|
||||||||
Het kan helemaal aan mij liggen, maar ik heb het gevoel dat de Nederlandse bluesband King of the World een beetje met twee snelheden rijdt: in Nederland scheren ze eigenlijk al sinds hun oprichting, nu zeven jaar geleden, erg hoge toppen: geen enkel “erkend” bluespodium, of ze stonden er. Radio en TV volgden, Awards werden meervoudig verzameld en de vier platen, die de band in die tijd maakte, sloegen erg goed aan bij het publiek. België echter…dat bleek andere koek. Zeker weten doe ik het niet, maar iets zegt me dat de heren Weber, Van Der Kolm en De Jong, nog niet al te vaak op onze podia (zo die al bestaan) te zien geweest zijn. Sinds vorig jaar heeft de band, naar mijn gevoel, een eerste stap gezet, die het, wat ons betreft, de goede -lees “Belgische” richting doet uitgaan: gitarist Erwin Java, een geweldige muzikant overigens, verliet de band en werd vervangen door een kerel van “bij ons”, de redelijk piepjonge Stef Delbaere, is van Gentse komaf, maar studeerde in Rotterdam en is dus als vanzelf bij de noorderburen geïntegreerd. In die nieuwe bezetting trok het viertal naar een afgelegen boerderij om er de negen nieuwe nummers van de plaat ineen te boksen en ik moet zeggen dat het resultaat meer dan “te pruimen” valt: dit is gewoon een steengoeie plaat, een heus groepswerk, waarin zanger en bassist Ruud Weber -wat een stem heeft die man toch- voor de meeste teksten zorgde en de andere drie hun steentje bijdroegen aan het merendeel van de muziek. Dat levert ruim drie kwartier heel knappe bles op, met flink wat uitstapjes naar rock en funk. New Orleans is meer dan eens onmiddellijk in de buurt en toetsenman Govert van der Kolm gaat op geregelde tijdstippen heerlijk in duel met Stef Delbaere, al wordt dat nooit een “strijd tegen elkaar”, maar vuren ze elkaar aan en tillen ze elkaar naar een bepaald hoog niveau. Absolute uitschieter van de plaat is het ruim negen minuten lange “Live After You”, dat nergens moet onderdoen voor de allerbeste Amerikaanse blues, die ons tegenwoordig bereikt. Dat heeft te maken met de degelijkheid van de muzikanten, zeer zeker, maar vooral met het erg sterke songmateriaal: opener “Love don’t come from You” of toekomstige publiekslieveling “I Can’t Help Myself” -om slechts die twee te vermelden, zijn simpelweg topklasse en het laat zich nu al raden: voor het komende seizoen wordt King of the World onmogelijk over het hoofd te zien door een bluesprogrammator met oren aan zijn hoofd. De plaat kent overigens ook een leuke afsluiter, met “The Captain”, dat de ouderen onder ons vast nog kennen van Joe Cocker en dat hier een heel seventies aandoende versie meekrijgt, waarin Simone Roerade, zanglerares en soulstem-par-excellence, voor knappe vocale inbreng zorgt. Samengevat: ronduit heerlijke schijf ! (Dani Heyvaert)
|
||||||||
|
||||||||